Krakau
In het zuiden van Polen ligt een stad die bijna geen introductie behoeft. Krakau heeft de sfeer van Praag en Lviv en is even pittoresk. De Grote Markt (Rynek Główny) met zijn Lakenhal en Mariakerk geeft een idee van de rijkdom die de handelsstad Krakau ooit had. Op de foto hierboven ziet u nog maar de helft van enorme dit plein. Het paleis, de kathedraal, de Joodse wijk, het groen en de kunst maken Krakau tot de meest populaire bestemming van Polen. Gaat u even mee?
Al rond 900 moet er op de rotsachtige heuvel Wawel aan de rivier Weichsel (Wisła) een stad hebben gestaan. Nu staan er op die heuvel vooral de kathedraal en het koninklijk paleis, die u op de afbeelding helemaal bovenaan ziet. Aan de voet van Wawel groeide gestaag de stad, die in de veertiende eeuw twee satellietsteden kreeg. Links op de gravure staat, aan de overzijde van de Weichsel de stad Casimir (Kazimierz) die in 1335 door koning Casimir III werd gesticht. Dezelfde vorst liet zo’n drie decennia later nog een satellietstad bouwen, die op de gravure in de rechter onderhoek is gedrukt: Clepardia (Kleparz).
De gravure is van 1493 en in die tijd waren de muren rond Krakau en Kazimierz voltooid. Sindsdien is er veel veranderd. De stadsmuren werden in de jaren 1820 geslecht om plaats te maken voor de Planty, een prachtig park dat de oude stad omzoomt. Slechts op een aantal plekken zijn ze nog te zien, zoals hier, waar ze als buitenmuur van het dominicanessenklooster dienen.
De stadsmuren hebben dan plaats gemaakt voor een hoogst flaneerbaar park, maar het paleis en de kathedraal staan er nog. De eerste kathedraal verrees rond het jaar dat Krakau in het jaar 1000 een van de bisdommen van de nieuwe Poolse kerkprovincie werd. Het huidige, derde gebouw is uit de tijd van Casimir III, over wie Poolse kinderen leren dat hij Polen van hout aantrof en van steen achterliet.
Het kasteel heeft heel roerige tijden beleefd. De buitenkant, zoals op de binnenplaats, ademt renaissance, maar de architectuur is heel gelaagd. In de negentiende eeuw werd het kasteel door het Oostenrijkse leger gebruikt als kazerne. Van de originele inrichting is bijna niets over, maar daar is een grote uitzondering op.
Die uitzondering bestaat uit thans 138 wandtapijten, die koning Sigismund II Augustus in de zestiende eeuw in Brussel liet weven. Waarschijnlijk liet de koning er zo’n 170 maken; niet bij een atelier natuurlijk, want zo’n bestelling kon geen werkplaats aan. De tapijten tonen Bijbelse verhalen, zoals de schepping en de zondeval hierboven, maar ook wapenschilden van Polen, Litouwen en van de koning zelf.
Een viertal punten over Poolse geschiedenis is op zijn plaats. 1) Tussen 1386 en 1795 waren Polen en Litouwen eerst een personele unie en daarna een gemenebest. 2) Na de dood van koning Sigismund II Augustus werden de koningen annex groothertogen van Litouwen gekozen. Vanaf 1572 was het land dus een republiek. 3) In 1772, 1793 en 1795 werd het gemenebest van Litouwen en Polen door Pruisen, Rusland en Oostenrijk gedeeld. In 1795 verdween het land van de kaart. 4) In 1918 werd Polen weer onafhankelijk.
In de wijk Kazimierz, ooit een aparte stad aan de overzijde van de rivier (die rivierarm is eind negentiende eeuw gedempt), ligt de Joodse wijk van Krakau. In de oorlog zijn de synagoges blijven staan. Op de oude begraafplaats achter de zestiende-eeuwse Remuh-synagoge ligt rabbijn Moses Isserles, een belangrijke leider van de Joodse gemeenschap uit die tijd. Zijn graf wordt nog steeds door pelgrims bezocht.
U ziet op deze foto misschien niet zo goed, maar dit altaarstuk is enorm. Het heeft een hoogte van 13 meter en is tussen 1477 en 1489 gemaakt door de Neurenbergse beeldsnijder Veit Stoß, wiens naam verpoolst is tot Wit Stwosz. Het is een enorme kast, die in gesloten toestand twaalf scènes uit het leven van Maria en Jezus toont en open nog eens zes scènes met in het centrale deel Maria’s dood. Het altaarstuk staat in de Mariakerk aan de grote markt en wordt elke dag om 11.50 uur handmatig geopend. Dat is bijzonder, omdat de meeste altaarstukken altijd open zijn.
In 1850 werd Krakau geteisterd door een grote stadsbrand. Veel gebouwen gingen verloren of werden beschadigd. Zo sprongen ook de ramen van de kerk van de franciscanen. Stanisław Wyspiański kreeg zo’n halve eeuw later de opdracht om nieuwe ramen te ontwerpen. Het karton en de uitvoering van ‘God de vader’ zijn nog steeds in Krakau te bewonderen.
Wyspiański behoorde tot de stroming Jong Polen die tussen ca. 1890 en de Eerste Wereldoorlog bestond en dan vooral in Krakau. In de kunst was Jong Polen een veelzijdige stroming met elementen van art nouveau of ‘secesja’, zoals je dat in Polen noemt, maar ook een vleugje Japan, Poolse landschappen en cultuur en soms wat expressie. Olga Boznańska kreeg bekendheid met portretten en dit ‘Meisje met chrysanten’ uit het Nationaal Museum van Krakau is een van haar bekendste. Ze schilderde graag op karton en haar kleurgebruik was heel ingetogen.
Tijd voor iets moderners. Na de Tweede Wereldoorlog werd ten oosten van de oude stad een socialistische modelwijk gebouwd: Nowa Huta. Het centrale plein en de stervormige straten rondom waren door Parijs geïnspireerd. De zuilengalerijen met daarboven ruime woningen waren voor naoorlogse begrippen haast paleizen. Maar dan wel paleizen voor de werkende klasse.
We besluiten onze virtuele wandeling door Krakau in het park uit het begin, de Planty. Wyspiański maakte er deze voorstelling met de kathedraal en het kasteel op de achtergrond. Met zijn rijke verleden, kerken, paleizen en zijn museale collecties is Krakau een ware hoofdstad van de kunsten.
Krakau lag in de tweede helft van de negentiende eeuw, tot 1918 in het keizerrijk Oostenrijk met Wenen als hoofdstad en groot voorbeeld. Klik op de knop hierboven en wandel over de Weense Ringstraße, die ook in de tweede helft van de negentiende eeuw aangelegd werd. Wie door de wijken rond de Krakauer Planty loopt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Wenen en Krakau aan elkaar verwant zijn.