Rembrandts roem

Rembrandts roem

Dat Rembrandt van Rijn de beroemdste Nederlandse schilder van de zeventiende eeuw is, lijdt geen twijfel. Zijn ‘Nachtwacht’ hangt op een ereplek in het Rijksmuseum, zijn 450ste sterfjaar was aanleiding tot tientallen tentoonstellingen en evenementen en als er ‘een Rembrandt’ gevonden of aangekocht wordt, is dat steevast nationaal nieuws. Hoe verkreeg Rembrandt van Rijn de status van vaderlandse held? Het antwoord is gelaagd. We beperken ons tot drie punten: TALENT, EIGENGEREIDHEID en MARKETING.

Eerst een korte biografie van de jonge Rembrandt. Hij werd in 1606 in Leiden geboren als zoon van molenaar Harmen Gerritsz van Rijn en Neeltgen Willemsdr van Zuytbroeck. Het paar kreeg tien kinderen van wie er zes bleven leven. Bijzonder was dat moeder katholiek was en vader hervormd. Ook bijzonder was de voornaam die Neeltgen en Harmen hun zoon gaven. ‘Rembrandt’ was destijds net zo schaars als nu. De jongen ging naar school, stond ingeschreven aan de universiteit en kwam in de leer bij twee meesters: Jacob van Swanenburgh en Pieter Lastman. Hij leerde Bijbelse voorstellingen maken en werd schilder in Leiden voor hij in 1631 naar Amsterdam vertrok. Daar nam zijn bekendheid een hoge vlucht.

In Amsterdam gaf Rembrandt blijk van zijn TALENT om een ogenblik te vangen. In 1631 portretteerde hij de bonthandelaar Nicolaes Ruts (links) alsof die van een stoel opstaat om een praatje te maken. Rembrandt gaf het paneel aannemelijkheid en won daar klandizie mee. Vergelijk hem met Thomas de Keyser (rechts), toen een van de meest gevraagde portretschilders in de stad. Diens vaandeldrager uit 1626 poseert zoals wij nu bij de fotograaf doen. Daar is weinig natuurlijks aan. Niet dat Rembrandt geen ‘stijve’ portretten zou maken, maar toch. Met Ruts was de toon gezet.

Rembrandt was bewust van zijn kunnen. In 1640 schilderde hij dit zelfportret, waarop hij naar ons kijkt met zijn hand losjes op een leuning. Hiermee bedreef hij een soort MARKETING. Hij verwees naar een vergelijkbare compositie van de Italiaanse schilder Titiaan en liet op die wijze zien dat hij niet van de straat was. Bovendien beeldde hij zich af als een zelfverzekerde man om wie de zweem van een sterke wil en succes hangt. Niet als de eerste beste verver van wie er in Amsterdam tientallen rondliepen.

In de hogere kringen van de zeventiende-eeuwse Republiek was Rembrandt niet zo populair. Hij maakte slechts één regentenstuk, namelijk ‘De Staalmeesters’ (hierboven) en één schuttersstuk (‘De Nachtwacht’). Een enorm schilderij voor het Amsterdamse stadhuis werd geweigerd en bijgeknipt.

Dat Rembrandt niet alle harten van zijn medeburgers sneller deed kloppen, kwam onder andere door zijn EIGENGEREIDHEID. Voor zover we weten was hij niet zo’n aimabele man. Bovendien paste hij zijn stijl niet aan de smaak van zijn opdrachtgevers aan. Terwijl zijn collega’s steeds verfijnder gingen schilderen, werkte Rembrandt steeds grover. Moet u zien hoe los dat tafellaken is geschilderd! Dat eigenzinnige had echter ook voordelen.

Rembrandt durfde namelijk de conventie los te laten. Bij een schutterstuk als ‘De Staalmeesters’ was het gebruikelijk dat de heren aan tafel zaten (m.u.v. de bediende die stond). Hier ziet u meneer Van Loon opstaan, of gaan zitten, wat veel meer beweging schept.

Al tijdens zijn leven was Rembrandt een ‘pittore famoso’, een beroemdheid. De latere groothertog van Toscane kocht in Amsterdam zijn werk aan en een Siciliaanse verzamelaar liet drie dure werken leveren zonder aan te geven wat erop moest staan. Toch was ook Rembrandts roem vergankelijk en had men al tijdens zijn leven meer oog voor de verfijnde stijl van zuidelijke schilders, zoals Rubens:

Maar dat veranderde. Rubens was een Antwerpse kunstenaar en hoewel hij in de negentiende eeuw hoog geacht werd, was hij voor Nederland niet geschikt als ‘schilder des vaderlands’. In 1830 had België zich immers onafhankelijk verklaard en werd Rubens een proto-Belg. In het noorden rees de ster van Rembrandt weer, mede door overheidsMARKETING. Dat werd versterkt door lovende kritieken van Franse kenners als Théophile Thoré die de eigengereidheid van Rembrandt en Frans Hals afzette tegen de traditionele Franse kunst.

Negentiende-eeuwse kunstenaars in binnen- en buitenland kregen meer oog voor Rembrandt. Vincent van Gogh, die toch echt als een hartstikke moderne kunstenaar te boek staat, greep terug naar Rembrandt voor voorbeelden.

En hoe zit het met ‘De Nachtwacht’? Klik op de foto voor een kwartiertje over ’s lands beroemdste doek.