Sainte-Chapelle

Sainte-Chapelle

In het hartje van Parijs op de Ile de la Cité staat, onopvallend weggestopt achter het negentiende-eeuwse Paleis van Justitie, een van de restanten van het koninklijk paleis dat de Franse vorsten hier ooit lieten bouwen: de Sainte-Chapelle oftewel de Heilige Kapel. Het is een parel die buiten de drukte van de boulevards is gehouden en waar de gotiek zich in al zijn pracht voor je ogen ontvouwt. Het is een plek met een interessante politieke en religieuze geschiedenis die begint in… Constantinopel.

In het voorjaar van 1202 vertrok een oorlogsvloot uit Venetië, Genua en Marseille. Het doel: Jeruzalem terugveroveren op de islamitische Ayyubiden. Deze kruistocht, de vierde, werd door de Venetianen echter omgeleid naar het christelijke Constantinopel. Zij namen de stad in 1204 in en plunderden haar dagenlang. Met hun geschiedenis in de handel, lieten de Venetianen hun oog vallen op de waardevolle kunstobjecten en relieken. Talloze voorwerpen werden gestolen, zoals vier bronzen paarden van het hippodroom, die in Venetië op de San Marco werden gezet.

Een deel van de geroofde objecten werd doorverkocht. Een belangrijke klant was de Franse koning Lodewijk IX de Heilige. Die bijnaam had hij te danken aan zijn vurige geloof, wat zich bijvoorbeeld uitte in wetten rond godslastering, het verbranden van Joodse heilige geschriften en het leiden van twee kruistochten. Lodewijk kocht onder meer stukjes van het kruis waaraan Jezus de dood vond en nog belangrijker: de doornenkroon die Jezus toen op zijn hoofd had.

Zoveel heiligheid vroeg natuurlijk om een passende omgeving, een die moest inspireren, imponeren en eren, zowel god als Lodewijk zelf. De koning gaf de opdracht voor de bouw van de Sainte-Chapelle. Het gebouw was niet zomaar een kapel, maar een paleiskapel. Op de maquette in het Parijse Musée Carnavalet ziet u hoe de kapel ooit op de dichtbebouwde Ile de la Cité stond te midden van andere paleisgebouwen. In brieven wordt over het gebouw geschreven alsof het een object is dat gemaakt van de kostbaarste materialen zoals goud, zilver, edelstenen, parels, en zo meer. Aan deze woorden kan je aflezen dat de kapel eigenlijk meer werd gezien als een grote reliekhouder dan als zomaar een gebouw.

Het gebouw is verdeeld in een boven- en onderkerk. Die laatste (de Chapelle basse) was bedoeld als parochiekerk voor wie in en rond het paleis werkte. De ruimte doet denken aan cryptes die vaak onder kerken te vinden zijn, hoewel deze meer versierd is en minder donker.

Via wenteltrappen kwam men in de Chapelle haute: een enorm hoge ruimte die oogt als een ruimte van gekleurd glas-in-lood gezet in gouden lijsten, waar hoog boven een diepblauwe hemel met fonkelende sterren lijkt te zweven. Het gebouw is een van de eerste voorbeelden van wat rayonante gotiek wordt genoemd. Dat is een bouwstijl waarin het gewelf op grote hoogte rust op zuilen en waarbij tussen die zuilen het muuroppervlak tot een minimum is beperkt zodat er enorme ramen in het gebouw kunnen worden geplaatst.

In de Sainte-Chapelle worden er in grote glas-in-loodruiten verschillende verhalen verteld. Er zijn episoden uit het Oude Testament, beginnend bij Genesis en Exodus. Hier ziet u bijvoorbeeld de ‘boom van Jesse’ uit het boek Jesaja.

Voorts zijn er veel verhalen uit het Nieuwe Testament. In de Sainte-Chapelle eindigt de cyclus met de Passie van Christus en de geschiedenis van de passierelieken, waarin koning Lodewijk IX zelf ook een rol speelt. Hierboven zijn in de twee vierkante vlakken de geseling (links) en de doornenkroning van Jezus herkenbaar. Meer dan 70% van het glas is origineel dertiende-eeuws.

Het roosvenster is in de vijftiende eeuw toegevoegd in de toen gangbare flamboyante variant van de gotiek. Die herken je aan de asymmetrische, gebogen vlamvormen in het maaswerk. In het roosvenster zijn voorstellingen uit de Apocalyps, het laatste boek van de Bijbel te zien, het moment dat Christus terug zal keren naar de aarde. Ziet u dat héél kleine figuurtje in de middelste cirkel? Het is god de vader met zeven kaarsenstandaards om hem heen. Zo wordt haast de hele Bijbel midden in Parijs in gekleurd glas verteld.

De beelden in de paleiskapel zijn voor een groot deel reconstructies. Tijdens de Franse Revolutie sneuvelde veel religieuze kunst in het land. Gelukkig kon de beeldhouwer Adolphe-Victor Geoffroy-Dechaume in de negentiende eeuw kopieën maken aan de hand van prenten, beschrijvingen en vergelijkbaar materiaal uit de nabijgelegen kathedraal. Dankzij hem zegent Christus de bezoekers bij de voormalige hoofdingang van de kapel. Erboven is, zoals gebruikelijk aan de westzijde van kerken, een Laatste Oordeel afgebeeld.

Lodewijk IX liet ook een dure reliekhouder voor de doornenkroon maken. Het object heeft de Franse Revolutie niet overleefd, het is namelijk omgesmolten. De houder was gemaakt van zilver en verguld koper, en was opengewerkt zodat de kroon te zien was. Vroeg in de veertiende eeuw werd er nog een voor Frankrijk belangrijke reliek toegevoegd: een stuk schedel van Lodewijk zelf, want die was inmiddels heilig verklaard. De huidige reliekhouder is een negentiende-eeuws ontwerp van Eugene Viollet-le-Duc.

Sinds 1862 is de Sainte-Chapelle geen kerk meer en de doornenkroon ligt in de Notre-Dame. Bij de brand op 14 april 2019 werd de kroon in veiligheid gebracht door de brandweer van Parijs. Maar in de Sainte-Chapelle is er nog wel een stenen herinnering. Ziet u helemaal bovenin rond de pinakel een gebeeldhouwde doornenkroon?

Een andere middeleeuwse parel in Parijs is het Musée du Moyen Age of het Musée de Cluny. Alleen al voor de zes tapijten over de zintuigen (ja, zes), is het museum een bezoek waard. Wouter Maas legt u uit wat je er zoal op kunt zien. Klik op de foto hierboven voor vier minuten middeleeuwse symboliek.