Het Issenheimer altaarstuk

Het Issenheimer altaarstuk

Meer dan een half millennium geleden maakten de schilder Matthias Grünewald en de beeldsnijder Nikolaus Hagenauer een enorm altaarstuk. De opdrachtgevers waren monniken van het antonietenklooster in Isenheim, thans Issenheim in de Elzas. Het werd een bijzonder polyptiek, dat wil zeggen een veelluik met een rijke boodschap. En met een van de meest dode Christussen uit de kunstgeschiedenis. Maar zoals u op de afbeelding hierboven ziet (die komt ook van het altaarstuk) kwam het he-le-maal goed.

De orde van de antonieten is genoemd naar Antonius Abt of Antonius de Grote. Antonius was een christelijke Egyptenaar die zijn leven in afzondering heeft doorgebracht, als kluizenaar. Hem wordt algemeen de stichting van het kloosterwezen toegeschreven. Hij zou in 356 op 105-jarige leeftijd zijn overleden en hij is een van de belangrijkste vroege heiligen van het christendom.

Antonius Abt werd in de elfde eeuw populair omdat door zijn tussenkomst veel genezingen plaatsvonden van een ziekte die als het ‘antoniusvuur’ bekend kwam te staan. Het was een ziekte die veroorzaakt werd door het eten van met moederkoren besmet graan en die de huid ruïneerde met bloedende wonden en zweren. In 1095 kwam in Europa de orde van de antonieten die zich onder meer bezig hield met het verzorgen van zieken die eraan leden. Dat was ook het geval in het klooster in Issenheim, waar dit altaarstuk voor bedoeld was.

Voor de duidelijkheid, Antonius Abt is niet die goeiige man die ervoor zorgt dat je een verloren voorwerp terugvindt. Dat is Antonius van Padua.

Het Issenheimer Altaarstuk is een polyptiek, dat wil zeggen dat het uit meer dan drie delen bestaat. Hier ziet u het in gesloten toestand. Zo was het op doordeweekse dagen te zien in de kapel van de antonieten van Issenheim. Het is een weinig opbeurend tafereel. Jezus zit onder de zweren en wonden, net als de zieken in het gasthuis van de antonieten. Zo is hij ook afgebeeld op de predella: dat is het smallere stuk onderin waarop u de graflegging van Jezus ziet.

En wie zijn die mensen aan weerszijden? Rechts staat Antonius Abt met zijn attribuut, het tau-kruis. Dat is een T-vormig kruis. Links staat de heilige Sebastiaan met enkele pijlen in zijn lichaam. Net als Antonius werd hij aangeroepen tegen besmettelijke ziektes.

Bij het kruis zelf valt Maria in de armen van Johannes de Evangelist en knielt Maria Magdalena aan de voet van het kruis. Heel apart is de aanwezigheid van Johannes de Doper die naar Christus wijst. Hij was immers al dood toen Jezus werd gekruisigd. Dat hij er staat, heeft echter een goede reden.

Johannes de Doper staat hier namelijk niet als personage in het passieverhaal, maar als idee. In de kunst is hij herkenbaar aan zijn attribuut het lam. Dat komt omdat hij Jezus het ‘Lam Gods’ noemde, dat wil zeggen het dier dat is geofferd voor de zonden van de mensen. En kijk hier eens! Het lam bloedt in een miskelk precies naast Jezus’ voeten. Het wordt nog interessanter, want precies daaronder stond op het altaar in de kapel de échte miskelk met daarin de wijn die volgens de katholieken het bloed van Christus wórdt.

Maar dan, op feestdagen, ging het altaarstuk open en zagen de gelovigen dit schouwspel: de verkondiging aan Maria en de geboorte zijn vrolijk en kleurrijk. Geen spoor meer van die onverkwikkelijke kruisiging, van het lijden en van de wonden. Nou ja, geen spoor… de graflegging op de predella was nog steeds te zien, maar wat het oog vooral trok, was die stralende Christus die met zijn borst vooruit en hoofd fier omhoog zijn wonden toont. Grünewald deed hier nog iets nieuws, want hij liet Christus boven het graf zweven. Het doel was de zieke gelovigen laten zien dat hun lijden niet zo uitzichtloos was. Jezus was zelfs uit de dood opgestaan en zo effende hij het pad voor degenen die in hem geloofden.

Let u even op die verticale witte naad in het midden? U kijkt namelijk naar twee losse panelen. Het schilderij met Jezus’s geboorte kon je dus openslaan en dan zag je dit:

Op feestdagen van de heilige Antonius sloeg men het centrale deel van hierboven open en dan kwam deze kast tevoorschijn. Daarin zit centraal Antonius Abt met links en rechts Augustinus en Hiëronymus. Ook van de predella onderin nam men de ‘Graflegging’ weg en zag je Jezus en zijn discipelen.

Op de beschilderde luiken ziet u scènes uit het leven van Antonius Abt. Een van de beroemdste gebeurtenissen uit zijn hagiografie (biografie van een heilige) ziet u hier: de verzoeking van Antonius. Deze komt in de kunst in twee vormen voor: erotische visioenen of aanvallen van enge monsters, zoals hier. Ziet u dat de huid van het wezen links onderin net zo toegetakeld is als die van Jezus aan het kruis van hierboven? De boodschap is inmiddels helder: de zieken in het gasthuis zagen er net zo uit, maar de redding was nabij.